De Buckfastbij
Karl Kehrle (1898-1996), oftewel de latere Broeder Adam is geboren in het zuiden van Duitsland in Biberach an der Riß.
In 1910 doet hij zijn intrede in de benedictijner Abdij van Buckfast (in het zuid-westen van Engeland) waar hij in 1915 om gezondheidsredenen wordt ingezet bij de bijenteelt van het klooster.
In het begin van de 20e eeuw was de Engelse bij nagenoeg uitgestorven door toedoen van de tracheeënmijt. De enige volken die overleefden hadden of een vreemde koningin of waren hiervan afstammelingen. Onder de overlevenden viel (in 1917) één volk extra op door haar resistentie en haaldrift. Dat volk had een Italiaanse koningin (een Ligustica) welke door zwarte darren (Mellifera) bevrucht was. Hetgeen hieruit ontstond werd later de buckfastbij genoemd.
Broeder Adam selecteerde de nakomelingen van dit volk op zachtaardigheid, op géén of geringe zwermdrift, op ziektebestendigheid, op productiviteit als ook op een rustige raatzit. Zijn ideaal was een honinbij die met weinig inspanning van imkerszijde veel honing opbracht. Dit ideaal vond hij in geen van de al bestaande rassen. Elk bijenras had z'n voor en nadelen.
Hij besefte dat de ideale bij alleen verkregen kon worden door de verschillende rassen met elkaar te kruisen. Hij kruiste zijn moeren daartoe ook met uitheems materiaal waarvoor hij reizen door Europa en Afrika maakte. De Apis mellifera adami is naar hem vernoemd.
In de loop van meer dan 70 jaar zijn door Broeder Adam de waardevolle eigenschappen van andere bijenrassen door kombinatieteelt in de buckfastbij ingebracht, en heden ten dage gebeurt dat nog steeds, maar inmiddels door anderen (en ook niet meer op de Buckfast Abbey). (Bron; Imkerpedia)